De Afdeling Domeinen was een afsplitsing van de Afdeling Registratie en Domeinen (1904-1926).
De term `domeinen' is de verzamelnaam voor de onroerende eigendommen van het Rijk. Daaronder vielen verschillende categorieën onroerende zaken als: 1. landerijen, bossen, woeste gronden, wateren, gebouwen 2. aanwassen in rivieren, stromen, zeeën zoals: gorzen en schorren, rivieroevers, ook stranden 3. tienden 4. erfpachten, grondrenten en andere zakelijke rechten op gronden van derden en 5. jacht- en visrechten op gronden en wateren van derden.
Bij het domeinbeheer wordt onderscheid gemaakt in materieel en financieel beheer. Het materieel beheer omvat met name de zorg voor het onderhoud: bij gebouwen berust die zorg bij de overheidsinstanties die daarin gehuisvest zijn. Het financieel beheer voorziet in de uitoefening van de rechten en de nakoming van de verplichtingen van de Staat als eigenaar. De Dienst der domeinen streeft ernaar de staatsdomeinen zo rendabel mogelijk te exploiteren door onderhoud, verbetering, verhuur, verpachting en verkoop of door uitgifte van gebruiksrechten (vergunningen).
Onder de afdeling Domeinen ressorteerden gedurende het grootste deel van de periode 1813-1940 provinciale directies en daaronder een wisselend aantal ontvangkantoren der domeinen, in bepaalde periodes gecombineerd met het dienstvak van de Registratie. Als regel correspondeerde het departement alleen met de provinciale directeuren. Het feitelijk beheer werd gevoerd door de ontvangers. Zij voerden hun administratie op grond van instructies vanuit het ministerie.[1]