Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1818-04-01
Einddatum
1825-04-18
Geschiedenis

De afdeling Nijverheid en Koophandel werd opgericht op 1 april 1818.

 

Handel en nijverheid

De Kamers van Koophandel fungeerden als adviescolleges van de regering. Die waren in Nederland onder het Franse bestuur opgericht. De leden van deze in de grotere steden gevestigde colleges werden door de Koning benoemd. Voor oprichting van een Kamer was koninklijke goedkeuring vereist. Ook voor de oprichting van naamloze vennootschappen van koophandel was koninklijke goedkeuring noodzakelijk. De administratie van de Nijverheid was hiermee belast.[1]

Op het terrein van de buitenlandse handel poogde de regering van Willem I de handelsbe­langen van het Noorden te verzoenen met die van de opkomende industrie in België (die protectie verlangde). Zo bevatte de Wet van 1821, `houdende de grondslagen van 's Rijks belastingstelsel’, enerzijds een vrij laag maximum invoerrecht. Anderzijds bevatte de wet een artikel over de bestemming van een deel van de opbrengst aan douanerechten in een fonds tot ondersteuning van alle takken van nijverheid. De oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (1824) had primair als doel de export van Nederlandse producten te bevorderen.[2]

Onder de regering van koning Willem I is, zeker ten tijde van het Verenigd Koninkrijk (1815-1830), een actief nijverheidsbeleid gevoerd. Ook verleende de overheid incidenteel steun aan tentoonstellingen op het gebied van de nijverheid. Daarnaast was het octrooirecht in 1817 wettelijk geregeld waarbij werd bepaald dat de verlening door de Koning zou worden verleend.[3]

Verder had de overheid een rol bij de handhaving van de openbare veiligheid. Voor deze afdeling betekende dat toezicht op de plaatsing van stoomtoestellen, de oprichting en wijze van inrichting van bedrijven die gevaar, schade of hinder konden veroorzaken. Voor deze zaken, ook wel aangeduid als het 'technisch gedeelte der nijverheid', werden in 1824 regelingen getroffen die lange tijd van kracht zouden blijven. Voor het gebruik van stoomtoestellen was toestemming vereist van de betrokken minister, die zijn besluit baseerde op het rapport van deskundigen.[4]

 

Scheepvaart

De politie hield toezicht op de binnenscheepvaart op basis van een reglement van 24 februari 1806 ('Publicatie, houdende bepalingen omtrent een algemeen Rivier- of Waterregt over de Rivieren of Stroomen deze Republiek'). Hiermee werd beoogd de veiligheid van het verkeer te water te bevorderen.De uitvoering van werken werd aan strikte vergunningen gebonden, zodat de scheepvaart niet belemmerd werd.[5]

 

Landbouw

De belangrijkste schakel tussen de regering en landbouwsector werd gevormd door de provinciale commissies van Landbouw. Deze commissies waren in de Bataafse tijd (1805) opgericht, vervolgens onder het Franse régime opgeheven, maar in 1814 opnieuw in het leven geroepen. Volgens de instructie dienden de commissies, waarvan de leden door de Koning werden benoemd, enige malen per jaar aan de betrokken minister uitvoerige informatie te verschaffen over de stand van de gewassen, productie, marktprijzen en dergelijke, aan de hand waarvan een jaarlijks verslag werd samengesteld.[6]

 

Jacht en (binnen)visserij

Voor de uitoefening van jacht en (binnen-)visserij was een speciale vergunning nodig was van de Opperhoutvester. Door hem werden ook de particuliere jachten werden geregistreerd. De bemoeienis van de overheid bestond uit de reglementering, de opening en sluiting van het seizoen, en uit het verlenen van jacht- en visakten en de inning van de daarvoor betaalde recognities.[7]

 

 

Functies en activiteiten

De afdeling had taken omtrent de belangen van de koophandel en de daarmee verbonden scheepvaart, de landbouw, grote en kleine visserij, fabrieken en trafieken en alle binnenlandse inrichtingen die met genoemde taken in verband staan.[8]

 

 

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Publiek Onderwijs, Nationale Nijverheid en Koloniën 1818-03-19 tot 1824-03-31
Ministerie van Nationale Nijverheid en Koloniën 1824-04-01 tot 1825
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Nationale Nijverheid en Statistiek (BiZa, BiZW) 1818-04-01 De taken omtrent de nijverheid zijn afgeplitst / opgegaan in de Afdeling Nijverheid en Koophandel.
Afdeling Koophandel en Scheepvaart (Koophandel en Koloniën) 1818
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling G Nationale Nijverheid (BiZa) 1825
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/be82df8b-ab1a-4ede-b743-598e57f060fa
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 252, 256 en 352.

[2] Ibidem, 257.

[3] Ibidem, 258.

[4] Idem.

[5] Ibidem, 454.

[6] Ibidem, 384.

[7] Ibidem, 385 en 387.

[8] Staatsalmanakken 1821 en 1824-1825.