Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1878
Einddatum
1900
Geschiedenis

Het takenpakket van de afdeling Waterstaat bestond voornamelijk uit de taken van de afdelingen Waterstaat en Spoorwegen zoals die ressorteerde onder het Ministerie van Binnenlandse zaken tot 1877. Vanaf 1898 kwamen hier ook taken bij voor de landsgebouwen.

De Afdeling Waterstaat hield zich voor een groot deel bezig met ‘natte’ waterstaatswerken. Zo werd in 1863 besloten de scheepsverbindingen van Amsterdam en Rotterdam met de zee te verbeteren. Het Noordzeekanaal werd aanvankelijk door een particuliere instantie, de Amsterdam­se Kanaalmaatschappij, in concessie uitgevoerd, maar in 1882 moest de Staat de lasten overne­men. De Nieuwe Waterweg werd van meet af aan door het Rijk uitgevoerd, en wel onder leiding van ingenieur P. Caland die als projectleider als het ware uit de vaste organisatie van Rijkswaterstaat was losgemaakt. Van 1881-1893 werd ook de aanleg van het Merwedekanaal door middel van een projectorganisatie gerealiseerd.

Daarnaast hield Waterstaat zich bezig met ‘droge’ waterstaatswerken, zoals sporen en wegen. Onder de afdeling Waterstaat werd tegen 1880 de grote sporen van het spoorwegennetwerk voltooid. De exploitatie van spoor-en tramwegen bleef een zaak van particulieren maatschappijen. De afdeling Waterstaat hield hier wel toezicht op.

Verder regelde Waterstaat ook het vervoer te water en te land. In 1900 nam het wegvervoer toe, waardoor de overheid zich genoodzaakt zag zich te bemoeien met het personen-en goederenvervoer over de weg. Daarom bepaalde de minister van WHN in 1898 dat personen alleen met zijn toestemming op de wegen mochten rijden met een mechanisch voortbewogen voertuig. Tot 1890 moest men ook vergunningen aanvragen voor het uitbaten van openbare vervoersdiensten, maar dit werd later beperkt door het voorschrijven van veiligheidsvoorschriften.

Waterstaat verzorgde ook toezicht op het verkeer en vervoer te water. In 1891 kwam er een algemeen politiereglement voor rivieren, kanalen, havens, sluizen en bruggen tot stand. Ambtenaren van de Waterstaat en havenmeesters moesten dit reglement (naast rijks- en gemeentepolitie) naleven. Daarbij onderhield Waterstaat ook financiële aspecten van het verkeer. Al werden in 1899 en 1900 de tollen op de kanalen en wegen van het Rijk afgeschaft. Aan particulieren, die wegen wilden aanleggen en exploiteren, werd door toen nog wel tolheffing verleend tot in de twintigste eeuw. Het financieel beheer over de openbare middelen van vervoer viel daarentegen onder het departement van Financiën.[1]

 

 

Functies en activiteiten

Taken van 1878-1900:

Onderafdeling Waterstaat:

- rivieren en lijnpaden, kanalen, wegen, veren;

- zee-en havenwerken;

- calamiteuze polders;

- indijkingen;

- droogmakerijen;

- verveningen;

- Rijn-, Maas- en Scheldevaart;

- reglementen van politie en heffing van rechten op binnenwateren en wegen;

- statistiek van de binnenlandse scheepvaart tot circa 1899;

- waterschappen en personeel waterschapsbesturen;

- personeel van de waterstaat;

- landsgebouwen;

- en tolheffing op particuliere wegen en kanalen (vanaf 1889).[2]

II. Onderafdeling Spoorwegen:

- aanleg van staatsspoorwegen en technische zaken die deel uitmaken van het spoorwegverkeer;

- onteigeningswetten voor spoorwegen;

- toezicht op de spoorwegen waaraan het Rijk concessie heeft verleend voor aanleg en exploitatie;

- technische voorwaarden verbinden aan de concessies voor de aanleg van spoorwegen;

- uitvoeren van de wet die dienst en gebruik van spoorwegen regelt (9 april 1875 St. 67) en toezicht houden op de spoorwegdiensten van bijzondere ondernemingen;

- aansluiting aan en doorsnijding van spoorwegen;

- gemeenschappelijk gebruik van spoorwegen en stations;

- afsluitingen, uitwegen en toegangswegen;

- personeel bij de aanleg van staatsspoorwegen en van de raad van toezicht op de spoorwegdiensten.[3]

III. Landsgebouwen en personeel (vanaf circa 1898/1899):

- bestekken en contracten voor de uitvoering van waterstaatswerken;

- toekennen van subsidies voor de aanleg en verbetering van kanalen en wegen;

- statistiek van de binnenlandse scheepvaart (vanaf 1899);

- uitgeven van de verzameling wetten, decreten, besluiten, traktaten etc. betreffende de waterstaat.[4]

 

Structuur

Gesplitst in twee onderafdelingen van 1878-1888:

A. Waterstaat

B. Spoorwegen

 

Gesplitst in drie onderafdelingen van 1888-1900:

I. Waterstaat

II. Spoorwegen

III. Landsgebouwen, personeel

 

Gesplitst in drie afdelingen van 1900-1903:

I. Waterstaat A (administratieve zaken)

II. Waterstaat T (technische zaken)

III. Waterstaat S (spoorwegen) 1900 t/m najaar 1900. Daarna werd deze onderafdeling al opgeheven.

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid 1878 tot 1900
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
3e Afdeling Waterstaat en Publieke werken (BiZa) 1878
11e Afdeling Spoorwegen (BiZa) 1878
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Waterstaat T (WHN) 1900
Afdeling Waterstaat A (WHN) 1900
Afdeling Waterstaat S (WHN) 1900
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/8df86e23-ff65-4782-b798-24d086a382da
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004), 451-456.

[2] Staatsalmanak 1879. 1888, 1889.

[3] Staatsalmanak 1879. 1888, 1889.

[4] Staatsalmanak 1900.