De afdeling had taken omtrent:
-Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek;
-Dienst van de Rijkszuivelconsulenten;
-Binnen- en buitenlandse aangelegenheden van technische en van wetgevende aard op het gebied van het zuivelwezen;
-Uitvoering van de Boterwet;
-Dienst van het Rijkszuivelstation;
-Het Bureau van de Rijkszuivelinspecteur; Botermerkenwet en Kansmerkenwet
-Toezicht op het Zuivel-Kwaliteitscontrolebureau, de boter- en kanscontrolestations, het controlestation voor Zuivelproducten, het controlestation voor Melkproducten, alle onder Rijkstoezicht en de daarbij aangesloten bedrijven;
-Centrale Commissie voor de Botercontrolestations; Rijks- botermerkencommissie;
-Commissie voor toezicht op de vereniging „Het Kaasmerk";
-Wetenschappelijke Commissie inzake het vaststellen van methoden van onderzoek voor Melk- en Zuivelproducten;
-Zuivel-agrarische Afvalwaterdienst.[1]