De directie had taken omtrent:
-Voorlichting en onderzoek op het gebied van de veeteelt, de zuivelbereiding en de pluimveeteelt, met inbegrip van het bedrijfseconomisch aspect en de produktie-omstandigheden en met inachtneming van het bedrijf als geheel;
-Behandeling van aangelegenheden op het gebied van de echtheidscontrole van zuivel- en melkprodukten, van zaken betreffende de onder rijkstoezicht staande boter-, kaas- en melkprodukten, de Centrale Commissie voor de Botercon trolestations, de Rijksbotermerkencommissie en de uitvoering van de Internationale Kaasconventie;
-Bevordering van onderzoek op het gebied van de veeteelt en de zuivelbereiding, zomede van de uitvoer van vee- en veeteeltprodukten door kwaliteitseisen en door het onderhouden van internationale betrekkingen;
-Bemoeiingen met keurings- en fokkerij-aangelegenheden en met instellingen van onderzoek en proefstations, welke op het gebied van de veeteelt en de zuivel werkzaam waren.[1]