1951:
Kabinet B (KB) verrichtte de operationele werkzaamheden, het rekruteren en 'runnen' van agenten en informanten voor de afdeling B en C;
Kabinet O (KO) verrichte studie van alle onderwerpen van belang voor een veiligheidsdienst; verzorgde opleidingen;
Afdeling Centrale Documentatie (ACD/Afdeling A), verzorgde ten behoeve van de hele dienst de registratie, documentatie en archivering. De sectie Organisaties (ACD/O) registreerde en documenteerde de informatie met betrekking tot de extremistische groeperingen en partijen waaronder de CPN en haar nevenorganisaties. De sectie Personen (ACD/P) vormde de persoonsdossiers (PD’s). ACD/P was weer onderverdeeld in de sectie die werkzaamheden verrichtte voor Afdeling C (ACD/PC) en afdeling B (ACD/PB. Binnen de ACD was een centrale rol weggelegd voor de cartotheek (ACD/K) waarin alle namen van personen die voor de dienst van belang werden geacht, waren vastgelegd;
Afdeling B was een voortzetting van Bureau B dat onderdeel van de BNV en later de CVD was geweest. Afdeling B had als taak het inwinnen van de gegevens omtrent extremistische stromingen. Bij "extremistische stromingen" moet gedacht worden aan antidemocratische partijen en organisaties aan de uiterste rechter- en linkerzijde van het Nederlandse politieke spectrum. Afdeling B rapporteerde aan de regering en andere belanghebbenden, zoals de politie. Binnen de afdeling B werd verschillende secties een sectie opgericht die zich op specifieke organisaties en stromingen richtten;
Afdeling C richtte zich op personen, niet op organisaties. Het ging om personen die ervan verdacht werden actieve of potentiële spionnen te zijn. In beginsel maakte het niet uit voor welke vreemde mogendheid deze spionnen werkzaam waren;
Afdeling D had als taak het "bevorderen van veiligheidsmaatregelen". Dit vond vooral plaats in de preventieve sfeer. Aan de ene kant ging het om adviezen met betrekking tot materiële voorzieningen, zoals brandkasten, hekken, hang- en sluitwerk, aan de andere kant om personele beveiliging, dat wil zeggen het screenen van sollicitanten naar vertrouwensfuncties bij overheid en bedrijfsleven. Binnen Afdeling D was een sectie die de overheid als klant had, D Overheidsbeveiliging (DOB) en een sectie die zich op het bedrijfsleven richtte, D Industriebeveiliging (DIB);
Afdeling Coördinatie verwerkte de resultaten van de Afdelingen B, C, D en KB tot rapportages voor de verschillende afnemers;
Afdeling Personeelszaken.
1990:
Kabinet: secretariaat en externe betrekkingen (verbindingen met I&V-diensten van andere landen)
Hoofdafdeling A: administratieve en facilitaire ondersteuning;
Directie B: anti-democratische groeperingen en politiek extremisme;
Directie C: contra-spionage;
Hoofdafdeling D: beveiliging, veiligheidsonderzoeken;
Hoofdafdelingen E en T: informatieverzameling door middel van inzet van bijzondere middelen als observaties en telefoontaps;
Afdeling F:
Afdeling Organisatie:
Stafafdeling Buitenlandse Politiek: onderzoek naar internationale ontwikkelingen die een bedreiging kunnen vormen voor de democratischer echtsorde of de veiligheid van de Staat.
1991:
Stafdirectie D1 Strategie, planning en control;
Directie D2 Democratische rechtsorde: onder andere verantwoordelijk voor de samenwerking met de Plaatselijke Inlichtingendiensten van de politie;
Directie D3 Staatsveiligheid;
Directie D4 Maatschappelijke en economische belangen;
Directie D5 Operationele informatievergaring;
Directie D6 Beheers- en facilitaire diensten.