Het eerste bureau was voor politieke en geheime zaken. Gijsbert Karel van Hogendorp (secretaris van staat voor Buitenlandse Zaken)was afkerig van een administratie met talrijke afdelingen en bureaus. Bij de regeling van de organisatie en werkwijze in maart 1814 kwamen er dan ook slechts twee bureaus. Naast het Eerste Bureau bestond een Tweede Bureau voor commerciële, financiële en huishoudelijke zaken. Direct onder Van Hogendorp stond de secretaris van het ministerie. Hij hield toezicht op beide bureaus, maar was meer direct werkzaam in het eerste bureau. In 1815 werd een secretaris voor de geheime zaken toegevoegd aan het eerste bureau. De reorganisatie van de ministeries ingevolge het Koninklijk Besluit van 4 september 1823 nr.7 bracht ook voor Buitenlandse Zaken de aanstelling van een secretaris-generaal. De Eerste en Tweede bureaus werden opgeheven. De secretaris voor geheime zaken behield wel zijn titel. De commissaris werd met de rang van referendaris toegevoegd aan de secretaris-generaal.[1]