Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
FPD
Beschrijving
Bestaansperiode
Einddatum
2006
Geschiedenis

De Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) was verantwoordelijk voor gedetineerdenzorg, consultatie aan de reclassering en advisering aan de rechterlijke macht.

 

In 2001 werd in het kader van verbeteringen binnen de tbs-sector van het ministerie van Justitie het programma TBS terecht uitgevoerd, waarvan het deelprogramma Verbeteren toegang tot de tbs in mei 2001 met een eindrapport kwam. Een van de aanbevelingen was er een van meer principiële aard en betrof de organieke plaats van het Pieter Baan Centrum (PBC) en de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) binnen de justitiële organisatie. Gezien het onafhankelijke karakter van de rapportagetaak en het grote belang van deze taak onder meer voor de toegang tot de tbs, werd geadviseerd de rapporterende instanties FPD en PBC een onafhankelijke en duidelijk herkenbare plaats binnen de justitiële organisatie te geven. Er werd geconcludeerd dat het de voorkeur verdiende de FPD en het PBC samen te voegen en rechtstreeks onder de hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen te positioneren. De verdere structurering van deze nieuwe dienst zou in goed overleg met de FPD en het PBC plaatsvinden.

Vanaf 1 april 2002 viel de FPD onder de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

 

In het kader van de beantwoording van Kamervragen betreffende verstandelijk gehandicapte jeugdigen in JJI's is het landelijk kader Forensische Diagnostiek in de Jeugdzorg (verder: FDJ) per 31 december 2004 ingevoerd. Het landelijk kader had als doel de kwaliteit van forensisch gedragsdeskundig onderzoek bij minderjarigen te verhogen, de doorlooptijden voor forensische diagnostiek te verkorten en de doelmatigheid van de aanvragen voor forensische diagnostiek te verbeteren.

 

Tot de invoering van het landelijk kader FDJ beperkte de FPD zich tot volwassenen in het kader van het strafrecht. Er is gekozen om de FPD een sleutelrol te geven bij het verbeteren van de forensische diagnostiek bij jeugdigen. Naast het feit dat de FDP uit de aard van haar functie veel expertise in huis had op het gebied van forensische diagnostiek en in de loop van de tijd al in enkele arrondissementen werd ingeschakeld bij het aanvragen van forensisch diagnostisch onderzoek bij jeugdigen, waren de beschikbare alternatieven niet of slecht uitvoerbaar. Zo bleek het neerleggen van deze rol bij de bureaus jeugdzorg – wat op grond van haar indicerende en doorverwijzende functie wenselijk was – niet haalbaar, omdat de Wet op de jeugdzorg hiervoor geen ruimte bood. Inschakeling van de sector van de GGZ had als voordeel dat kon worden aangesloten op psychologische en psychiatrische behandelcircuits, maar stuitte op bezwaren binnen deze sector, omdat men de forensische diagnostiek een te klein specialisme vond. Het derde alternatief, vorming van (nieuwe) regionale organisaties, waarin zowel Bureaus Jeugdzorg als lokale GGZ -instellingen participeren, was kostbaar en had als nadeel dat de organisatorische ophanging en status onduidelijk waren. Inschakeling van de FPD bleek de best begaanbare weg, te meer omdat Justitie groot belang heeft bij het verbeteren van de forensische diagnostiek bij minderjarigen.

 

De FPD had een drietal functies in het landelijk kader FDJ, namelijk: advisering van de aanvragers over de aanvragen van forensische diagnostiek bij jeugdigen, het bemiddelen tussen aanvragers en rapporteurs en de toetsing van de rapportages.

 

Advisering

Aanvragers van jeugdforensische rapportages konden bij de FPD terecht voor het inwinnen van advies over de aanvraag. De FPD adviseerde de aanvrager over de noodzaak van het onderzoek en over de onderzoeksactiviteiten die moesten worden uitgevoerd om de vraag te kunnen beantwoorden. Daarnaast werd bekeken of de vragen voldoende scherp waren afgebakend. Advisering werd georganiseerd in het indicatieoverleg met de aanvragers van forensische diagnostiek. Daarnaast kon de FPD worden gevraagd de betrokkene kort te zien tijdens een trajectconsult in geval van een strafzaak.

Met de adviesfunctie werd beoogd het aanvragen van onderzoek rationeler te maken, met als doel een betere kwaliteit van de rapportages te bereiken en de doelmatigheid te vergroten. Verzoeken die uitsluitend tot doel hadden inzicht te krijgen in de gewenste behandeling en zorg zouden elders (bijvoorbeeld bij de jeugd-ggz) worden neergelegd. De verwachting was, dat door kritischer naar de aanvragen te kijken betere rapporten werden afgeleverd, de beperkte onderzoekscapaciteit beter benut werd en de tijdigheid van rapporteren verbeterd werd.

 

Bemiddeling

De FPD trad op als bemiddelaar tussen de aanvragers van forensische rapportages en externe gedragsdeskundige rapporteurs en bewaakte de snelheid van rapporteren. Door op één punt (namelijk bij de FPD) kennis op te bouwen over specialismen van de rapporteurs, werd het mogelijk onderzoeksvragen gerichter uit te besteden. Een ander voordeel van het op één punt neerleggen van de bemiddelingsfunctie was, dat de onderhandelingspositie van de aanvragers van rapportages richting de onderzoeksbureaus groter werd. Zo konden er hogere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de rapportages, de snelheid van rapporteren en de prijs van de rapportages. Het departement maakte afspraken met de FPD over streeftijden voor bemiddeling.

 

Toetsing

Hoewel het (inhoudelijke) eindoordeel over de kwaliteit en de bruikbaarheid van de rapportages bij de aanvragers lag, had de FPD ook een toetsende rol. Het zwaartepunt van de beoordeling door de FPD lag op de vraag of alle (deel)vragen voldoende waren onderzocht, op de wijze waarop het onderzoek was uitgevoerd (onderzoeksmethoden), op de consistentie van de redeneringen en de (logische) opbouw van het rapport. Indien nodig werd contact met de uitvoerder opgenomen.

 

In 2006 fuseerde de FPD met het PBC tot het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP).

 

 

 

Functies en activiteiten

De taken van het FPD waren:

 

- bemiddeling en toetsing forensische diagnostiek,

- advies rechtbank (zorg penitentiaire inrichtingen),

- psychiatrische zorg JJI’s.

- consultatie aan de Raad voor de Kinderbescherming en GGZ,

- netwerkvorming.

De onderwerpen van de behandeling waren gericht op trauma, het verwerven van vaardigheden, op praktisch-concrete maatregelen en op behandeling van ziekte.

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Dienst Justitiële Inrichtingen (Justitie, VenJ) 1995
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (JenV)
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Doc-Direkt
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/3208d729-c60e-459c-84a0-999ef4b13477
Bronnen

* Samenvoegen PBC en FPD: Kamerstuk van 19-07-2002, Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2001-2002, dossier 24587 nr. 80

* Veranderende taak FPD in het kader van de FDJ: Kamerstuk van 01-03-2005, Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2004-2005, dossier 29815 nr. 10