De Raad voor het milieu- en natuuronderzoek (RMNO) is in 1988 ingesteld bij het Besluit Raad voor het milieu- en natuuronderzoek (hierna Besluit RMNO) voor de duur van 6 jaar. Bij koninklijk besluit van 2 mei 1994, Stb. 339, werd de werkingsduur van de RMNO verlengd voor een periode van zes jaar tot 15 mei 2000.
Bij koninklijk besluit van 19 augustus 1994, Stb. 705, is het Besluit RMNO gewijzigd. Hierbij is de Minister van Economische Zaken een van de participerende ministers geworden, naast de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Tevens is de formulering van het aandachtsgebied met name met het oog op de ontwikkelingen in het natuurbeleid gewijzigd. Ook de beschrijving van de taak van de RMNO is geherformuleerd en uitgebreid na een grondige verkenning van relevante maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen.
In 1997 is in het kader van de herziening van het adviesstelsel in beginsel het aantal adviesraden voor het beleid teruggebracht tot één per ministerie. De sectorraden voor onderzoek en wetenschap zijn toen duidelijk onderscheiden van de adviesraden voor het beleid. Daarbij is ook het Besluit RMNO aangepast (koninklijk besluit van 15 januari 1997, Stb. 20).
Op grond van wetenschappelijke en maatschappelijke verkenningen formuleren sectorraden opties, c.q. prioriteiten voor middellange en lange termijn onderzoek in hun sector. Waar nodig en mogelijk worden deze opties, c.q. prioriteiten door sectorraden vervolgens uitgewerkt tot een onderzoeksprogramma. Sectorraden richten zich in eerste instantie tot de ministers van de betrokken vakdepartementen, maar hun adviezen richten zich ook op andere instanties, relevant voor kennisontwikkeling en de kennisinfrastructuur. Vanuit een onafhankelijke en samenhangende visie wordt door de sectorraden bijgedragen aan meer synergie binnen en tussen belangrijke onderzoeksvelden op hun terrein.
In de afgelopen jaren deden op het gebied van onderzoek twee raden voorstellen aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, namelijk de Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) – vooral gericht op het werkveld van het Directoraat-Generaal Milieubeheer – en het Netwerk Onderzoek en Ontwikkeling Ruimtelijk Beleid (NRO), vooral gericht op het werkveld van de Rijksplanologische Dienst (RPD). De RMNO heeft ook tot taak voorstellen over onderzoeksbeleid te doen aan de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat.
Het NRO vervulde wel een sectorraadfunctie, maar viel, in tegenstelling tot de RMNO, niet onder de Raamwet sectorraden onderzoek en ontwikkeling.
Op 15 mei 2000 is het Besluit RMNO vervallen. Het onderhavige besluit heeft tot doel een nieuwe raad in te stellen, waarbij tevens de integratie van de RMNO met het NRO wordt bewerkstelligd. Problemen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt, brengen in toenemende mate onderzoeksvragen met zich die de grenzen van werkterreinen van de afzonderlijke sectorraden overschrijden. Bij onderwerpen als duurzame ontwikkeling, biodiversiteit of integraal ruimtegebruik wordt dan ook in toenemende mate samengewerkt.
In lijn met het terugbrengen van het aantal adviesraden voor het beleid worden nu voor het doen van voorstellen op het gebied van onderzoek en wetenschap op het gebied van milieu, natuur en ruimte twee raden samengevoegd. De beide Kamers der Staten-Generaal zijn van dit voornemen in kennis gesteld bij brief van 1 maart 2000.
Samenvoegen van het NRO en de RMNO levert synergiewinst op, zowel inhoudelijk als materieel. Het beleid voor milieu, natuur en ruimtelijke ontwikkeling vertoont een groeiende samenhang en in de praktijk worden deze drie invalshoeken voor de verbetering van de fysieke omgeving steeds meer met elkaar verweven.
De RMNO heeft zich in zijn Meerjarenvisie van 1996 reeds georiënteerd op de ruimtelijke ordening. Een van de drie thema's in de Meerjarenvisie betrof integraal ruimtegebruik. Op grond van het bovenstaande ligt het in de rede om de beide raden, die voorstellen doen over onderzoek en wetenschap op het gebied van milieu, natuur en ruimtelijke ontwikkeling, samen te voegen.
De samenvoeging van de RMNO en het NRO en het aflopen van het instellingsbesluit van de RMNO vormen voor ministers (en andere betrokkenen bij het werk van sectorraden) een belangrijk moment om te bepalen welke functie de nieuwe raad voor hen kan en moet vervullen (waar liggen de behoeften, wat moet de nieuwe raad in ieder geval te bieden hebben, etc.). Een ex ante en ex post evaluatie van de RMNO heeft geresulteerd in een bezinning op taken, doelstellingen en een (eerste aanzet tot een) herformulering van het werkprogramma. De nieuwe raad zal het werkprogramma verder uitwerken.