De commissie kende twee afdelingen: de Afdeling A voor het inventariseren en beschrijven en de Afdeling B voor het behoud en de herstelling.
Er werden 6 sub-commissies gevormd:
voor de bouwkunst, sub-cie. i: De Bazel, Visser;
voor de bouwkunst, sub-cie. ii: Kalf, Van der Steur;
voor de bouwkunst, sub-cie. iii: Jos. Cuypers, Sluyterman;
voor de bouwkunst, sub-cie. iv: Berlage, Van Heeswijk;
voor de schilderingen sub-cie. v: Bredius, Der Kinderen;
voor het beeldhouwwerk sub-cie. vi: Odé, Pit.
Om te beginnen zou v zich occuperen met gewelfschilderingen te Enkhuizen, vi met beeldhouwwerk van de Bossche St. Jan en het Middelburgse raadhuis, een en ander in overleg met ii.
Leden bij de instelling: Dr. P.J.H. Cuypers, alg. voorzitter; prof. ir. J.A.G. van der Steur b.i., alg. secretaris; mr. dr. J.C. Overvoorde*; dr. E. Haslinghuis*; J.A. Frederiks*; dr. C. Hofstede de Groot*; jkvr. dr. C.H. de Jonge*; L.M.J. Keuler* c.i.; dr. L. Ligtenberg O.F.M.*; J.H.A. Mialaret*; W. te Riele Gzn.*; ir. J.J. Weve c.b.i.*; jhr. mr. E.A. van Beresteyn; dr. A. Bredius; Jos. Th. Cuypers c.b.i.; mr. S. Gratama; H. van Heeswijk; dr. J. Kalf; prof. dr. A.J. der Kinderen, prof. A.W.M. Odé jr.; dr. A. Pit; prof. K. Sluyterman; dr. H.P. Berlage; jhr. mr. dr. A.B.G.M. van Rijckevorsel; prof. C.K. Visser c.i.; K.P.C. de Bazel; F.A. Hoefer*; dr. mr. S. Muller Fz.*. De met * aangegevenen waren lid van afdeling A, de anderen van afdeling B. Voorzitter en secretaris van A waren resp. Overvoorde en Haslinghuis, van B dr. Cuypers en Van der Steur.