De afdeling had taken omtrent;
-samenstelling en bewaking van de Rijksbegroting en van de Deviezenbegroting;
-behandeling van de kredietopeningen, alsmede de behandeling van personeels- en andere statistieken;
-het bijhouden van de begrotingsboekhouding, de samenstelling van de Rijksrekening en het geven van voorschriften omtrent de comptabele verantwoording;
-registratie en betaalbaarstelling van vorderingen op het Rijk;
-beheer van het spaarfonds van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst;
-berekening, registratie en betaalbaarstelling van de salarissen van het personeel van alle onder het Ministerie van Justitie ressorterende diensten met uitzondering van het personeel van het korps Rijkspolitie;
-behandeling van de pensioenaangelegenheden van alle justitie- en politiediensten;
-het inrichten en controleren van de administratie voor alle onder het Ministerie van Justitie ressorterende diensten;
-het verifiëren van alle vorderingen op het Ministerie van Justitie en van de comptabele verantwoordingen van de onder het Ministerie van Justitie ressorterende diensten, alsmede de beoordeling van bepaalde voorgenomen uitgaven of van regelingen, welke uitgaven ten gevolge hadden.[1]