Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Andere namen
VoRa
Voorlichtingsraad van de Rijksoverheid
Interdepartementale Voorlichtingsraad
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1947-10-17
Geschiedenis

De instelling van de Voorlichtingsraad vloeit rechtstreeks voort uit reorganisatie-adviezen van de Commissie-Hermans. Voorafgaand aan de instelling werden reeds vanaf februari 1947 voorbereidende vergaderingen van de "Raad van Perschefs"gehouden. De Voorlichtingsraad  werd op 17 oktober 1947 door minister-president Beel ingesteld. Het desbetreffende advies van de Commissie Reorganisatie Overheidsvoorlichting was eerder in juli 1947 door de Ministerraad aanvaard. De VoRa 'ontvangt van de Ministerraad de opdracht deze Raad te vertegenwoordigen in voorlichtingszaken. Hij ontwerpt het algemeen voorlichtingsbeleid, geconformeerd aan het beleid van de Regeering. Hij beslist over de besteding der gelden, voor het gebruik van nader te omschrijven voorlichtingsmedia toegestaan op het budget van de R.V.D.' .
Leden van de VoRa werden de perschefs van de ministeries, terwijl in het algemeen de perschef van de minister-president voorzitter werd. Beels' secretaris H.G. Hermans, hoewel geen 'perschef van de minister-president', werd de eerste voorzitter. Nadat Beel in augustus 1948 opgevolgd was door dr. W. Drees, kwam Hermans' positie als voorzitter van de VoRa geleidelijk onder druk te staan. Hij werd ontslagen per 1 mei 1949 en opgevolgd door mr. J.M. Landré, directeur van de RVD en wèl perschef van de minister-president.
Over hoe het met de VoRa en de overheidsvoorlichting verder moest, zou een nieuwe commissie adviseren, de Commissie van Advies voor de Overheidsvoorlichting, die in juni 1949 werd ingesteld en in november 1950 haar eindrapport uitbracht. Daarin werd de centrale positie van de VoRa en de RVD bevestigd, terwijl geadviseerd werd tot krachtige reductie van de departementale voorlichtingsdiensten. Het voorzitterschap van de VoRa zou door de Ministerraad worden opgedragen aan een 'hoofdambtenaar'. Als zodanig werd per 1 mei 1951 benoemd mr. C.L.W. Fock, de secretaris-generaal van het ministerie van AZ, die tevens voorzitter was geweest van de Commissie van Advies.
Fock leidde de VoRa met de hem eigen krachtige hand en bestreed incidentele departementale inbraken op de budgettaire centralisatie bij VoRa en RVD. Hij werd in 1962 opgevolgd door zijn opvolger als secretaris-generaal van AZ, jhr.mr. A.J.M. van Nispen tot Pannerden. Deze vatte in 1963 de taak van de VoRa samen als 'coördinatie van het voorlichtingsbeleid' en 'centralisatie van de uitvoering'. Die coördinatie omvatte:
• bepaling en bewaking van de grenzen van de overheidsvoorlichting
• nagaan in hoeverre de mogelijkheden van geoorloofde overheidsvoorlichting worden benut
• bevordering van het interdepartementaal contact
• opvoering van de deskundigheid
• zorg voor de beroepsethiek
• de centralisatie van de uitvoering door het beheer van de centrale begroting voor kostbaar voorlichtingsmateriaal
Na het overlijden van Van Nispen, in 1972, werd zijn plaats in de VoRa ingenomen door de plv. secretaris-generaal van AZ dr. D. van Duijne. Vanaf 1978 werd het voorzitterschap opgedragen aan de directeur van de RVD.

Functies en activiteiten

Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de minister-president en de ministerraad over het communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hiertoe behoort mede:

Advisering over het beheer van de interdepartementale voorlichtings-infrastructuur;

Advisering over de coördinatie en uitvoering van het interdepartementale communicatieactiviteiten, waarvoor door het ministerie van Algemene Zaken en de overige ministeries financiele middelen ter beschikking zijn, respectievelijk worden gesteld.

Het opstellen van een Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie over te behandelen beleidsthema's.

 

 

 

Mandaten/Gezagsbronnen

Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid

Structuur

De directeuren Communicatie of Voorlichting van de Ministeries en de directeur-generaal van de Rijksvoorlichtingsdienst, zijn lid van de Raad. De directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst is voorzitter van de Raad. De Raad heeft twee vice-voorzitters, die voor de duur van twee jaar door de Raad, uit zijn midden worden gekozen. De voorzitter, de beide vice-voorzitters en twee leden van de Raad vormen de Voorbereidingscommissie van de Raad. De Voorbereidingscommissie van de Raad is belast met de voorbereiding van de vergaderingen, alsmede met het beheer van het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie van de Raad.

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Algemene Zaken (MinAZ) 1947-10-17
Associatieve relaties
Naam Periode Beschrijving
Rijksvoorlichtingsdienst (AZ) 1948 De directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst is voorzitter van de Raad
Ministerraad 1947 De VoRa kan via de Ministerraad de ministers adviseren over het communicatiebeleid van de Rijksoverheid
Archieven
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Doc-Direkt
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/67314de1-35f7-499c-a6e8-d587285ed219
Bronnen

Staatsalmanak 1952, 1955, 1957

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-algemene-zaken/organisatie/commissies-en-raden (geraadpleegd op 23-07-2020)

Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0011710&z=2009-07-01&g=2009-07-01 (geraadpleegd op 23-07-2020)

Voor de eenheid van beleid. Beschouwingen ter gelegenheid van vijftig jaar Ministerie van Algemene Zaken. 's-Gravenhage, 1987. ISBN 9012057132

Inventaris van de archieven van de Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ): Kabinet van de Minister-President (KMP), (1924) 1942-1979 (1989), http://www.gahetna.nl/archievenoverzicht/pdf/NL-HaNA_2.03.01.ead.pdf