Sinds 1983 heeft de ministerraad een plaats in de Grondwet. Heel artikel 45 is aan deze vergadering van ministers gewijd. De werkwijze van de ministerraad is verder geregeld in het Reglement van Orde voor de Ministerraad. In artikel 4 van dit Reglement wordt ook opgesomd waarover de ministerraad beraadslaagt en besluit, zoals wetsvoorstellen, algemene maatregelen van bestuur, verdragen en benoemingen van hoge ambtenaren.
De voorzitter van de ministerraad is de minister-president; de vicepremier(s) is/zijn ondervoorzitter.
De ministerraad kent naast de onderraden commissies voor de Europese Unie (MCEU), Vernieuwing Publieke Belangen (MCVPB), Omgevingswetgeving (MCO), Decentralisaties (MCD) en Vervanging F16 (MC VF16). Voorts is er een Vierhoek voor algemeen financiële en sociaal-economische politiek, grote hervormingen, fiscaliteit, inkomenspolitiek en financiële markten. Deze bestaat uit de minister-president, viceminister-president (minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), minister van Financiën en minister van Economische Zaken.
De raad benoemt op voorstel van de minister-president de secretaris en de plaatsvervangend secretaris. De minister-president benoemt een of meer adjunct-secretarissen. De secretaris zorgt zo spoedig mogelijk na een vergadering voor het ontwerpen van een besluitenlijst, waarin de conclusies van de raad worden opgenomen. Een exemplaar van die lijst wordt vanwege de minister-president onverwijld toegezonden aan de ministers en de staatssecretarissen. De secretaris zorgt voor het ontwerpen van de notulen. Zij worden zo spoedig mogelijk door de raad vastgesteld. Een exemplaar van de notulen wordt de Koning ter kennisneming aangeboden.