De afdeling Vervoer en Mijnwezen had de volgende taken:
Vervoer
– Toezicht op openbare middelen van vervoer. Aanleg van spoorwegen. Concessiën en subsidiën voor de aanleg van spoorwegen. Onteigeningswetten voor spoorwegen. Toezicht op de aanleg van geconcessioneerde spoorwegen. Aansluiting aan en doorsnijding van spoorwegen. Afsluitingen. Uitwegen. Toegangswegen. Overeenkomsten tot het exploiteren van spoorwegen. Toezicht op de exploitatie der spoorwegen. Rijkstoezicht op de spoorwegen. Dienstregelingen en tarieven.
– Zeebrievenwet. Wetten op de zeevaart- en zeevisvaartdiploma's. Commissies voor de stuurlieden- en machinistenexamens (koopvaardij en visserij). Schepenwet en schepenbesluit. Raad voor de scheepvaart. Voorschriften betreffende het meten van schepen. Zeeongevallenwet 1919. Het Nationaal Zeemansfonds. Uitvoering van de bepalingen betreffende de strandvonderij. Reddingwezen op de Nederlandse kust. Ondersteuning van oud-redders van schipbreukelingen. Toekenning van de De Ruytermedaille. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.
– Vervoer van ontplofbare stoffen.
– Behandeling der zaken betreffende de Rijn- en Binnenvaart; uitvoering van de wet op de Evenredige Vrachtverdeling en van de binnenvaartrampenwet.
Mijnwezen
– Wettelijke regeling van het mijnwezen.
– Toepassing van de mijnwetten en van het mijnreglement 1906.
– Onteigeningswetten voor mijnen.
– Staatstoezicht op de mijnen.
– Raad van beroep voor het mijnwezen.
– Verlening van mijnconcessiën en onderhandelingen over exploitatie-contracten.
– Staatsmijnbedrijf.
– Mijnraad.
– Rijksopsporing van delfstoffen.
– Verlening van vergunningen tot het opsporen van delfstoffen.[2]