- toezicht op de bestuurlijke organisatie van de lagere overheden (zoals grensscheidingen, verkiezingen, benoeming van burgemeesters);
- toezicht op en financiële organisatie van de lagere overheden ( zoals gemeentelijke eigendommen, plaatselijke belastingen, schulden);
- uitvoering van de kieswet, de provinciale wet en de gemeentewet;
- de handhaving van de openbare orde en veiligheid;
- politie;
- toezicht op vervoersdiensten, markten e.d;[2]
- uitvoering van de verordeningen omtrent begraafplaatsen;
- strandvonderij;
- oprichting van fabrieken;
- vervoer van buskruit;
- beloning van menslievende daden;[3]
- regelen van het armbestuur;
- jaarlijkse verslagen schrijven over de verrichtingen van het armbestuur;
- machtiging tot het maken van wilsbeschikkingen en van schenkingen door de besturen van niet kerkelijke instellingen van weldadigheid;
- zaken betreffende de leenbanken;
- zaken omtrent de opname en verzorging van krankzinnigen in gestichten;
- bijdragen aan de gemeentelijke kosten van verpleging van arme krankzinnigen;
- de akten van oprichting of reglementen van levensverzekeringen;
- contracten van overleving, tontines, weduwen-en wezenfonds;
- verzoeken om vergunning tot het inzamelen van gelden.[4]