Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Derde Afdeling
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1889
Einddatum
1940
Geschiedenis

De 3e Afdeling had taken omtrent het gevangeniswezen. De afdeling nam de taken over van de 4e Afdeling (1858 t/m 1889), omdat de voormalige 3e Afdeling (1858 t/m 1889) werd opgeheven. De afdelingen werden door deze reorganisatie opnieuw genummerd. Aan de inhoud van het takenpakket veranderde weinig.[1]

In 1904 kreeg de 3e afdeling Gevangenissen in verband met de ontwikkeling van het rijkstucht- en opvoedingswezen een verdeling in twee onderafdelingen en vanaf 1906 in drie bureaus. In 1905 traden namelijk de Kinderwetten in werking. Daarbij werd het kinderstrafrecht herzien: als nieuwe straf voor minderjarigen gold de plaatsing in een tuchtschool; als vrijheidsbenemende maatregel gold de terbeschikkingstelling van de regering, waarmee de opvoeding van de delinquent werd beoogd. Dit laatste kon gebeuren in een rijksopvoedingsgesticht dan wel een particulier gesticht. Toezicht werd uitgeoefend door een Algemeen College van Toezicht, dat tevens fungeerde als adviescollege voor de minister, die het opperbeheer voerde. Voorts regelde één van deze wetten het gezag van ouders en voogden en de instelling van voogdijraden. De 3e Afdeling van Justitie had bemoeienis met deze voogdijraden en met de subsidiëring van op het terrein van de kinderbescherming werkzame particuliere instellingen.[2]

In 1911 werd een vierde bureau Reclasse­ring aan de afdeling toegevoegd. Vanaf 1910 ging Justitie zich bezig houden met de reclassering van delinquenten. Het ministerie voerde deze taak niet zelf uit, maar het oefende met het Centraal College voor de Reclassering als college van advies en controle, toezicht uit op de reclasseringsraden en reclasseringsinstellingen. Deze laatste instanties werden door Justitie gesubsidieerd.[3]

Functies en activiteiten

De 3e Afdeling had taken omtrent:

- gevangeniswezen;

- beheer van de gevangenissen, Rijksopvoedingsgestichten en Rijkswerkinrichtingen;

- statistiek.[4]

 

De 3e Afdeling is vanaf 1905 verdeeld in twee onderafdelingen en drie bureaus:

Onderafdeling I Gevangeniswezen

1. Bureau A:

- algemene zaken;

- wetten en besluiten;

- huishoudelijke reglementen;

- personeel;

- executie;

- Godsdienst –en onderwijsbelangen.

2. Bureau B:

- administratie;

- comptabiliteit;

- gebouwen en meubilair;

- voeding;

- kleding en ligging;

- aanbestedingen;

- begroting.

3. Bureau C. In 1907 veranderde de naam van het Bureau in C. Beheer van de arbeid in de gestichten (vanaf 1907):

- arbeid;

- boekhouding voor de arbeid (tot 1907).

Onderafdeling II Rijkstucht –en opvoedingswezen (tot 1907).[5]

 

De 3e Afdeling is vanaf 1909 verdeeld in drie bureaus:

- Bureau A Gevangenissen.

- Bureau B Rijkstucht –en opvoedingswezen.

- Bureau C Beheer van de arbeid in de gestichten.[6]

 

De bureaus van de 3e Afdeling worden in 1912 omgezet in onderafdelingen:

- Onderafdeling A Gevangenissen.

- Onderafdeling B Rijkstucht –en opvoedingswezen (inclusief een inspectie).

- Onderafdeling C Beheer van de arbeid in de gestichten.

- Onderafdeling D Reclassering (vanaf 1912): voorwaardelijke invrijheidsstelling en voorwaardelijke veroordeling (vanaf 1919); uitvoering van de wet op de woonwagens en woonschepen (vanaf 1920); uitvoering van de psychopatenwetten (vanaf (1932).[7]

 

In 1940 krijgt de 3e Afdeling onderafdelingen:

Onderafdeling A:

- het beheer van de gevangenissen, rijkswerkinrichtingen en rijksasiels voor psychopaten;

- het personeel van deze gestichten;

- de geestelijke en materiële verzorging van de gedetineerden en verpleegden.

2. Onderafdeling B:

- de gestichtsarbeid;

- vakonderricht van de gedetineerden en verpleegden.[8]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Justitie 1889 tot 1940
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
4e Afdeling (Justitie) 1889
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
7e Afdeling (Justitie) 1939 De taken van het Rijkstucht- en opvoedingswezen zijn opgegaan / afgeplitst in de 7e Afdeling.
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/2dc48edf-dfb3-4c90-827d-52894bb6c9df
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 324-325.

[2] Ibidem, 328.

[3] Ibidem, 328.

[4] Staatsalmanakken 1890-1892, 1896-1897, 1900 en 1904.

[5] Staatalmanakken 1905-1908.

[6] Staatsalmanakken 1909-1910.

[7] Staatsalmanakken 1912, 1913, 1918-1920, 1924, 1929-1939.

[8] Staatsalmanak 1940.