Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Elfde Afdeling Spoorwegen
Afdeling Spoorwegen
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1861
Einddatum
1877
Geschiedenis

Vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de spoorwegen een serieuze concurrentie voor de traditionele vervoermiddelen op de weg. Eind 1860 werd besloten om de taken op het gebied van de spoorwegen af te scheiden van de afdeling Waterstaat, omdat deze taken te omvangrijk werden. Daarom werd de 11e afdeling Spoorwegen opgericht. Bij de aanleg van spoorwegen heeft de rol van het Rijk zich lange tijd voornamelijk beperkt tot het verlenen van concessies aan particulieren voor aanleg en exploitatie. Alleen de Rijnspoor (Amsterdam-Utrecht-Arnhem) werd grotendeels door het Rijk aangelegd, maar beheer en exploitatie ervan overgedragen aan de particuliere Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij. Om een sluitend spoorwegnet te verkrijgen was echter een actievere rol van het rijk nodig. In 1860 werd besloten tot staatsaanleg, zij het dat ook particulieren spoorlijnen konden blijven aanleggen. In 1860 werd de Raad van Toezicht opgericht die de verschillende spoorwegmaatschappijen controleerden.[1]

De aanleg geschiedde door de nieuw opgerichte Algemene Dienst voor de aanleg van Staatsspoorwegen, de eerste jaren onder supervisie van een Commissie voor de Staatsspoorwegen. Deze dienst maakte geen deel uit van Rijkswaterstaat, wel vervulden waterstaatsingenieurs daarin leidinggevende functies. Tegen 1880 was het net van hoofdlijnen in grote trekken gereed. Exploitatie bleef een zaak van particuliere maatschappij­en. Naast de eigenlijke spoorwegen werden ook lokaalspoor- en tramwegen aangelegd door particuliere ondernemingen. De eerste categorie kende een maximum snelheid van 30 kilometer per uur en de tramwegen van 15 kilometer. Het Rijk verleende vaak subsidie voor de aanleg.[2]

 

Functies en activiteiten

De 11e afdeling Spoorwegen had vanaf 1861 het volgende takenpakket:

- de aanleg van spoorwegen;

- uitvoeren van alle zaken die met de uitvoer omtrent spoorwegen te maken hebben;

- regels omtrent het gebruik van spoorwegen hanteren;

- toezicht houden op de spoorwegdiensten van bijzondere ondernemingen;

- behandelen van voorstellen omtrent de toezicht om de spoorwegen;

- toezicht houden op de uitvoering van werken aan nieuwe spoorwegen aan particulieren die concessie hebben gekregen voor aanleg en exploitatie;

- behandelen van aanvragen tot het verlengen van concessies.[3]

 

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Binnenlandse Zaken 1861 tot 1877
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
3e Afdeling Waterstaat en Publieke werken (BiZa) 1861
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Waterstaat (WHN) 1878
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/4ba93068-1697-47ce-a9fc-ec7fee008c9a
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004), 447 en 452.

[2] Ibidem, 453.

[3] Staatsalmanakken 1867 en 1876.