De Directie van Economische Zaken had de volgende taken:
- behartiging van de economische, handels- en scheepvaartbelangen in en met betrekking tot het buitenland;
- de zorg voor de voorziening in de materiële behoeften van Nederland;
- naleven van de handelsverdragen en overeenkomsten;
- het sluiten van verdragen en overeenkomsten op economisch gebied;
- het verstrekken van inlichtingen aan en omtrent het buitenland op het gebied van tariefwetgeving, fabriekswezen, spoorwegwezen, zeewezen, etc;
- spoorweg-, post-, en telegraafovereenkomsten (in 1922);
- economische voorlichtingsdienst;
- regeling van toezicht op de consulaire dienst;
- erkenning van buitenlandse consulaire ambtenaren in Nederland en in koloniën;
- bemoeienis met de Nederlandse veestapel;
- uitzenden van Nederlandse ingenieurs;
- werken door Nederlanders in het buitenland;
- aanbestedingen;
- landverhuizing;
- besmettelijke ziekten uit het buitenland;
- uitvoering van de internationale sanitaire conventie;
- Nederlands-Indische bedevaartgangers naar Mekka.[4]