De afdeling Volksgezondheid had drie hoofdtaken:
1. het opstellen van wetten en regelingen voor de gezondheidszorg;
- de Woningwet, de Woningnoodwet, de Gezondheidswet, de Drankwet, wet omtrent het gezondheidsonderzoek van zeeschepen, de Huurcommissiewet;
- wetgeving en reglementering inzake medische beroepen, zoals de wet omtrent de invoering van Nederlandse pharmacopoea, de wet betreffende de uitvoering van de geneeskunde en de artsenijbereidkunde en de wet tot bevordering diploma voor ziekenverpleging (vanaf 1927);
- ontwerpen van regels voor de preventie en bestrijding van (besmettelijke) ziektes zoals tuberculose, roodvonk, pokken, malaria;
- reglementering van de lijkbezorging;
2. de controle op de naleving;
- toezicht op het Nederlandse Rode Kruis;
- controle op de hygiëne in zwembaden;
- de kwaliteit van het drinkwater;
- handhaving van de Warenwet (Keuringsdienst van Waren);
3. de financiering van de gezondheidszorg:
- bemoeienis met de bouw en inrichting van ziekenhuizen;
- organiseren van acties tegen drankmisbruik;
- houden van toezicht op de ziektekostenverzekeringen en ziekenfondsen.[2]