Dit bureau had taken omtrent:
- controle van de remises die in goederen en in geld naar Nederland worden overgemaakt;
- verificatie van al de verantwoordingsstukken betrekkelijk het te gelde maken van de koloniale gouvernementsproducten, waaronder de voor de gouvernementsrekening gehouden assuranties en van de schaden, averijen etc. die daarop gelden;
- regeling van de uitzendingen van muntspeciën ter voorziening in de geldelijke behoeften van de koloniale administraties;
- acceptatie van de wissels die de koloniale besturen voor verdere voorziening in aldaar bestaande behoefte aan betaalmiddelen op het Ministerie van Koloniën afgeven;
- controle van de bestelling en betaling van goederen bestem om naar de verschillende koloniën te worden verzonden;
- regeling van de pensioenen, verloftraktementen en delegaties ten laste van de West-Indische bezittingen en van de Kust van Guinea;
- verificatie van de voldoening van de Oost-Indische pensioenen, verloftraktementen en delegaties die door tussenkomst van de Nederlandse handelsmaatschappij plaats heeft gevonden;
- verificatie van alle betalingen die door de Nederlandse Handelmaatschappij of de het Ministerie van Koloniën geschieden;
- zorg voor de overmaking van de koloniale bijdragen aan de schatkist van het Rijk;
- koloniale remiserekeningen die jaarlijks door een staatscommissie worden onderzocht (ingevolg van KB 29 september 1841 St. 38);
- koloniaal batig slot (winst uit het cultuurstelsel);
- begrotingen en financiële verantwoordingstukken uit de koloniën ontvangen;
- beheer en verantwoording van de fondsen bij de staatsbegroting ten behoeve van het departement van koloniën toegestaan;
- in het algemeen de zaken die in betrekking staan met het geldelijk beheer van de koloniën.[4]