De 1e Afdeling Secretariaat had taken omtrent:

- rechtskundige, algemene en comptabiliteitszaken (1878-1882);

- algemene militaire zaken / militie en schutterij (tot circa 1880 );

- Secretarie, indices en archieven (1878-1880);

– onderwerpen van staats-, administratief en privaatrecht (1882 t/m 1902);

– rechtskundige adviezen aan andere afdelingen van het departement (1882 t/m 1902);

– wetgevende arbeid (v.a. 1896: vzv. niet behorend tot de werkkring van een

andere afdeling) (1882 t/m 1913);

– erediensten (v.a. 1896: m.u.v. daaraan verbonden uitgaven) (1882 t/m 1913);

– militaire justitie (v.a. 1892: en krijgstucht) (1903: militair strafrecht en krijgstucht)

(1882 t/m 1913);

– gratiezaken (1882 t/m 1902);

– veteranen en militaire huisgezinnen behorende tot de gestichten Ommerschans

en Veenhuizen (1891: alleen Veenhuizen) (1896: m.u.v. de daaraan verbonden

uitgaven) (1882 t/m 1902);

– aanstelling, bevordering en ontslag der burgerlijke ambtenaren bij het

departement en de inrichtingen onder het departement ressorterende (t/m

1913);

– burgerlijke pensioenen (1882 t/m 1913)

– kortingen op traktementen en pensioenen wegens schulden enz. (1882 t/m 1913)

– zaken niet tot de bepaalde werkkring van een van de andere afdelingen behorende

(1882 t/m 1913)

– maandelijkse opgaven van de vonnissen tegen militairen gewezen (1883 t/m 1902)

– wachtgelden (1897 t/m 1913)

– pensioenreclames (1899 t/m 1913)

– agenda van de afdeling (1899 t/m 1902)

– zaken van rechtskundige aard (1903 t/m 1913)

– uitvoering van art. 1, 24 derde lid, en 26 van de Hinderwet voor zover het

departement daarbij betrokken is.[1]