De 2e Afdeling had taken omtrent:
- verzoeken om gratie, dispensatie, naturalisatie, wettiging, naam aanneming, meerderjarigverklaring (tot 1865);
- naamloze vennootschappen (tot 1864);
- gerechtelijke statistiek (tot 1865);
- adelszaken (vanaf 1864).[7]
In 1866 werd het takenpakket van de 2e Afdeling uitgebreid, omdat de afdeling alle taken van de 1e Afdeling (1858 t/m 1866) overnam. De 2e Afdeling had taken omtrent:
- wetgeving;
- vraagstukken omtrent burgerlijk-, handels –en strafrecht en strafvordering;
- recht van vereniging;
- naamloze vennootschappen;
- gerechtelijke statistiek;
- verzoeken om dispensatie, wettiging, naam aanneming, meerderjarigverklaring;
- verzoeken om kwijtschelding van geldboeten wegens overtreding van de wet op het notarisambt;
- adelsaangelegenheden;
- toezicht houden op de kerkgenootschappen (uitgezonderd artikel 168 van het zesde hoofdstuk van de grondwet) (vanaf 1872).[8]
In 1877 werden het takenpakket van de 2e Afdeling ingekrompen, omdat er een nieuwe 1e Afdeling werd opgericht (1877 t/m 1940):
- Staats –en volkenrecht;
- Strafrecht en strafverordening;
- strafregister (vanaf 1897);
- centraal depôt van de antropometrische signalementenkaarten (vanaf 1897);
- Drankwet (vanaf 1887);
- Vreemdelingenwet;
- uitleveringen;
- Rogatoire Commissies in strafzaken (vanaf 1901);
- Politie op de Noordzee-visserij (vanaf 1887);
- drankverkoop op de Noordzee en de territoriale wateren (vanaf 1890);
- vissen met vreemde schepen in de territoriale wateren (vanaf 1890);
- Sociale wetgeving (vanaf 1890);
- verzoeken om gratie en rehabilitatie en om vrijstelling van de opzending naar de bedelaarsgestichten (vanaf 1881)’
- voorwaardelijke invrijheidsstelling (vanaf 1890);
- jaarlijkse voordracht tot verlening van afslag of ontslag van gevangenen (vanaf 1883);
- wet op de huishouding en tucht op de koopvaardijschepen (tot 1881);
- Adelszaken (tot 1887);
- gerechtelijke statistiek (tot 1883 en terug vanaf 1888);
- handels –en fabrieksmerken (vanaf 1882);
- zaken betreffende de erediensten (waarvan de behandeling volgens het KB vsn 19 oktober 1870 (St. 173) behoort bij het Ministerie van Justitie (tot 1883).
- politie (vanaf 1890);
- personeel van de rijksveldwacht (vanaf 1890);
- jacht en visserij (vanaf 1891).[9]
De 2e Afdeling is vanaf 1902 verdeeld in drie bureaus:
1. Bureau A
- Staats –en volkenrecht;
- Strafrecht en strafverordening;
- strafregister;
- centraal depôt van de antropometrische signalementenkaarten; en dactyloscopische signalementenkaarten signalementenkaarten (1924-1939);
- Drankwet (tot 1930 en vanaf 1935);
- Vreemdelingenwet (tot 1940);
- en de wet houdende nadere voorzieningen betreffende de grensbewaking (1924-1939);
- vuurwapenwet (tot 1932);
- uitleveringen;
- Rogatoire Commissies in strafzaken;
- Politie op de Noordzee-visserij (tot 1934);
- drankverkoop op de Noordzee en de territoriale wateren (1890-1934);
- vissen met vreemde schepen in de territoriale wateren (1890-1934);
- onderwerpen betreffende de bestrijding van de vrouwenhandel, de handel in ontuchtige uitgaven en de bestrijding van tuchteloosheid (tot 1935);
- handhaving van de motor –en rijwielwet (tot 1935);
- onderwerpen van Sociale wetgeving;
- loterijen (vanaf 1908);
- Jachtwet van 1923 (tot 1934);
2. Bureau B.
- verzoeken om gratie en rehabilitatie;
- voorwaardelijke invrijheidsstelling (tot 1919);
- jaarlijkse voordracht tot verlening van afslag of ontslag van gevangenen.[10]
3. Bureau C (tot 1934).
- politie;
- personeel van de Rijksveldwacht;
- uitgave van het Algemeen Politieblad;
- uitvoering van artikel 36 van de wet tot regeling van de jacht en visserij;
- Vuurwapenwet (1932-1934);
- Wet houdende nadere voorzieningen betreffende de grensbewaking (vanaf 1933).[11]
In 1934 werd Bureau C opgeheven tot de 5e Afdeling (1934 t/m 1940).
Bureau C (vanaf 1940).
- reclassering van ontslagen gedetineerden en verpleegden uit de gevangenissen en rijkswerkinrichtingen;
- subsidiering van op dit terrein werkzame verenigingen en instellingen;
- voorwaardelijke veroordeling en invrijheidsstelling van strafrechtelijke meerderjarigen;
- psychopathenzorg.[12]